Welkom in de Abdijkerk 1 - 2 - 3 - 4
De Abdijkerk is het oudste gebouw van Groot Den Haag.
De ridderzaal (die dezelfde bouwstijl heeft) is net enkele jaren jonger! Op deze pagina gaan wij
in vogelvlucht in op de geschiedenis van dit unieke kerkgebouw. Wie meer wil weten kan het
boekje "750 jaar Abdijkerk" aanschaffen.
De Abdijkerk is tussen 1238 en 1250 gebouwd als de kapel van een klooster, gesticht
door de vrouw van de Hollandse graaf Floris IV, Machteld van Brabant. Zijn bouwstijl
zult u nog niet eerder in deze streken zijn tegengekomen. Het is een overgangsstijl,
tussen de romaanse en gotische bouwstijl in, die sterk doet denken aan de
zogenaamde Vlaamse Schelde-Gotiek. En dat heeft wellicht te maken met het feit
dat het klooster onder voogdij van Vlaamse abdijen stond.
Eigenlijk is alleen het oudste, oostelijke deel van de kerk (tegenover de toren) in deze
stijl opgetrokken. Het meer westelijke deel (tegen de toren) is al helemaal gotisch
van karakter. Dat deel is enige tijd later, in de tweede helft van de 13e eeuw,
bijgebouwd, tegelijk met de toren. De bouwnaad tussen de twee delen is nog
duidelijk te zien door het verschil in gebruikte steensoort. De vlakke muur die het
oudste, oostelijke deel van de kerk afsluit (waartegen de preekstoel staat) is niet
origineel. De kerk is oorspronkelijk waarschijnlijk langer geweest en afgesloten met
een halfrond koor.
Het Cisterciënzerinnenklooster 1229 - 1573
In 1229 besluiten Floris IV en zijn vrouw Machteld van Brabant tot stichting van een
klooster op hun landgoed te Loosduinen. Op die plek stond een "villa", een
verzameling van een aantal hoeven. Ook was er een kapel, die reeds in 1186
genoemd wordt als locatie voor het huwelijk van Dirk, zoon van Floris III en Aleid van
Kleef. De eerste nonnen die afkomstig waren uit Utrecht en deel uitmaakten van de
orde uit Citeaux, trokken er rond 1230 in. Door schenkingen van vooral Machteld
maar later ook door haar zonen breidde het grondgebied van het klooster zich
langzaam uit.
In de 16e eeuw lezen wij dat het klooster lijdt onder de economische teruggang.
Door de alsmaar dichterbijkomende strijd tussen de Spanjaarden en de Geuzen
worden de bewoners van het klooster in 1573 gedwongen hun gebouwen te
verlaten. Vanaf die tijd wordt het klooster regelmatig door zowel Spanjaarden als
Geuzen geplunderd en uiteindelijk verwoest. Alleen de toren en delen van de muren
van de kapel blijven overeind.
De Protestantse kerk 1580-heden
In 1580 krijgt de Hervormde Gemeente, die al enige jaren actief was en bijeen kwam
in een schuur bij het landhuis Kraayensteijn, van de staat de beschikking over de
overblijfselen van de kloosterkapel. De in 1578 benoemde predikant, Ds. J.C.
Meursius, begint direct met de wederopbouw van de kerk. In 1587 mag er een
uurwerk worden aangebracht in de toren. De schoolmeester krijgt de taak om de
klok te luiden en op te roepen voor de eredienst. Ook moet hij maandelijks de kerk
aanvegen.
In 1791 is een grote restauratie van de kerk noodzakelijk. De gemeente zal in de jaren
daarna nog regelmatig geconfronteerd worden met grootschalige aanpassingen en
restauraties. Het meest ingrijpend is de vergroting van dekerk in 1908 met twee
neogothische zijbeuken. De toren, die eigendom is van de gemeente Den Haag,
wordt in 1941 gerestaureerd. In 1952 worden er in afwachting van goedkeuring voor
een grootscheepse restauratie noodzakelijke reparaties gedaan en worden de
kerkbanken vervangen door losse stoelen.
In 1969 wordt begonnen met een uitgebreid bodemonderzoek in en rondom de
kerk. De contouren van de oorspronkelijke vorm worden teruggevonden en de kerk
wordt zoveel mogelijk in die staat teruggebouwd. In 1971 wordt met dit karwei
begonnen. De eerder genoemde zijbeuken worden weer afgebroken. In april 1976
wordt de kerk weer officieel in gebruik genomen. Er is dan ook een ontmoetingszaal
aangebouwd voor kerkelijke activiteiten.
Kaart uit 1572, getekend door Jan Coenraadszoon, welke ons een
goede indruk geeft van het vroegere klooster. Duidelijk is te zien,
dat het complex ommuurd is, met de hoofdingang ter hoogte van
de huidige Willem III straat, hier aangegeven met de 'looserlaan'
(elders ook wel met 'het gescheid tussen Monster en
Haagambacht'). Een bijschrift hebben 'de kerck', 'de brouwerie', 'het
bouhuijs' (boerderij), de 'voorpoort', 'den groote boogert', 'de
Convents Boogert', 'de geest' (moestuin) en 'het dorp van
Loosduynen'.
Graf van een Loosduinse abdis, beschilderd met leliekruizen en
rozetten, opgegraven tijdens de restauratie van de kerk in 1969-
1974. Tot ieders verbijstering zijn dit graf en enkele andere graven
bij de bouw van de nieuwe ontmoetingsruimte in 1974 vernietigd.
(Foto R.O.B. – Amersfoort)
Hoe landelijk het eens was!
Ets van A. Zeeman, omstreeks 1725.